Lucas 15 vers 11-32
De gelijkenis van de verloren zoon staat in een rijtje van drie: over honderd schapen, tien penningen en twee zonen. Bij de schapen en de penningen wordt actief gezocht naar wat verloren is, bij de zoon niet. De zoon gaat, en de vader laat hem gaan. Er is wel voorgesteld om deze gelijkenis ‘de gelijkenis van de wachtende vader’ te noemen. De vader wacht, actief, op de uitkijk, want hij ziet de zoon al van verre komen. Deze wordt met vreugde binnengehaald.
De oudste zoon, die niet blij is, blijft buitenstaan. Wie is hier nu precies verloren?
We weten de afloop niet. De uitnodiging is er wel: kom, vier feest, wees blij: je broer is ‘als nieuw’!
Rond de bol, die symbool staat voor de aarde, staan vergeet-mij nietjes: om de zoon die wegging niet te vergeten en ook de zoon die thuisbleef niet. Het kruis is een directe verwijzing naar de genade van het geloof en naar de sterfelijkheid van de mens. Aan de horizontale tak van het kruis is een slinger van judaspenning en wol gehangen, als teken van vreugde over dat wat gevonden is bij de schapen en bij het geld.